De slimme kabouter
Kaboutertje, kaboutertje,
Je bent nog ver van huis;
De regen valt in stromen neer,
O, was je maar weer thuis!
Geen plaatsje om te schuilen,
Je zou er haast om huilen.
Kaboutertje, kaboutertje,
Die regen is een kruis!
Daar stond een grote paddestoel,
En wat het ventje dee?
Het zei: “Dit is mijn paraplu,
Die telt vast wel voor twee.”
Nu viel er op zijn kopje
Geen enkel regendropje.
Hij stapte voort en floot een lied,
En lachte heel tevree
Geen opmerkingen:
Een reactie posten